Krachtige interactieve e-learning maken met Xerte

14 juni 2023 14:25 Nieuws

Xerte is een fantastische auteurstool waarmee je als mbo-docent je eigen e-learningmodules kunt ontwikkelen. Maar hoe maak je een didactisch sterke module? Daarover gaat dit artikel.

Als je een didactisch sterke e-learningmodule ontwikkelt, ga je eerst na wat de behoeften van je studenten zijn. Vervolgens formuleer je leerdoelen, selecteer je de juiste inhoud en bedenk je passende leeractiviteiten.

Zorg tijdens het maken van de module voor een goede opbouw. Dat is belangrijk. Die opbouw bestaat uit:

  • Een kop
  • Een romp
  • En een staart
Hoe de kop, romp en staart van een e-learning eruitzien, hangt sterk af van de leerdoelen, de doelgroep en de plaats van je e-learning in het totale onderwijsaanbod. Het is dus altijd maatwerk.

Zorg voor een pakkende ‘kop’ die de student in de aan-stand zet

De belangrijkste functie van de ‘kop’ is de student ontvankelijk maken voor het opdoen van een leerervaring. Een goede ‘kop’ zet de student in de aan-stand. Hiervoor is het nodig dat hij weet wat hij gaat leren. En hij moet die leerervaring kunnen koppelen aan bestaande kennis. Daarvoor moet je dus zijn voorkennis activeren.

Maar hoe doe je dat? Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Aan jou de taak om die wegen te kiezen die het best bij jouw studenten aansluiten.

Een kop kán bestaan uit één of meer van de volgende onderdelen:
  • Een pakkende titel. Vaak is de titel het eerste wat de student van jouw e‑learning ziet. Kies daarom een kop die de lading goed dekt.
  • Een inhoudsopgave voor de structuur. Advies: maak een inhoudsopgave in de vorm van een menupagina. De student klikt dan op het hoofdstuk waar hij meer over wil leren. Zorg voor korte hoofdstuktitels.
  • Een inleiding voor het creëren van context. Context helpt de student om nieuwe informatie de juiste plek te geven. Gebruik de inleiding eventueel om enkele hoofdbegrippen uit te leggen. In plaats van een inleidende tekst kun je ook kunnen kiezen voor een inleidend filmpje.
  • Leerdoelen voor het aanbrengen van focus. Advies: als je de leerdoelen benoemt, doe dat dan zo kort mogelijk. Of presenteer de leerdoelen in een kort filmpje.
  • Een afbeelding voor een zintuiglijk rijke ervaring. De student ziet dan waar het over gaat. Belangrijk is dat je een afbeelding kiest die goed past bij de context.
  • Een interactie om voorkennis te activeren. Denk bijvoorbeeld aan een multiple choice vraag, quiz, sleepoefening of hotspotvraag. Met zo’n interactie trigger je de student om na te denken over het onderwerp. Dat kan hem helpen om zich open te stellen om hier meer over te leren.
  • Humor en/of emotie voor het creëren van een beleving. Denk bijvoorbeeld aan een heftig filmpje of een grappige cartoon. Emotie kan de student helpen om gemotiveerd te raken meer over dit onderwerp te leren. En het ervaren van emotie kan bijdragen aan het beter opslaan van nieuwe informatie.
Welke van de bovenstaande onderdelen je in de kop van de e-learning gebruikt, kan per keer verschillen.

Stem de onderdelen van de ‘kop’ af op de leerdoelen, doelgroep en de plaats van je e-learning in het totale onderwijsaanbod

  • Weet de student vooraf al waar de e-learning over gaat omdat je dit altijd klassikaal behandelt? Dan hoef je dit in de e-learning niet nog eens te herhalen.
  • Is het de bedoeling dat de student in twee minuten zich bepaalde kennis eigen maakt? Dan laat je een inleiding en misschien zelfs de leerdoelen achterwege.
  • Weet je dat studenten dit een moeilijk en vervelend onderwerp vinden? Gebruik dan bijvoorbeeld humor in de kop van je e-learning om studenten tóch enthousiast te krijgen.

Geef je e-learning een interactieve ‘romp’

Na de ‘kop’ komt de ‘romp’. Oftewel: nu ga je vertellen wat je wilt vertellen. De student gaat kennis, inzicht en/of vaardigheden verwerven. Bij e‑learning laat je studenten meteen met interacties aan de slag gaan. Het verwerven en verwerken van de lesstof vervlecht je als het ware met elkaar. Dit noem je ook wel activerend leren. De student leert door te doen.

Het bedenken van de romp van de e-learning is een belangrijke ontwerpstap die relatief veel tijd kost. Je maakt de stap van leerdoel naar studentenactie. Je bedenkt vanuit elk leerdoel wat de student moet doen om dit leerdoel te behalen. Moet de student...

  • Iets lezen?
  • Een vraag beantwoorden?
  • Een sleepoefening maken?
  • Een video bekijken?
  • Begrippen ordenen?
Bepaal ook of er een bepaalde opbouw en/of herhaling nodig is om een leerdoel te behalen. Het antwoord op al deze vragen werk je meestal eerst uit op papier, in een script of storyboard. Daarna pas bouw je de module in Xerte.

Wil je de juiste interacties uitkiezen voor je e-learningmodule? Bekijk dan welke interacties mogelijk zijn in de e-learningtool waar je mee werkt. Veelgebruikte interacties in Xerte zijn:
  • Multiple choice vraag. De student kiest een antwoord en krijgt vervolgens feedback. Denk hierbij aan een keuzevraag met een goed/fout antwoord. Maar je kunt ook keuzevragen stellen zonder dat het antwoord per se goed of fout wordt gerekend.
  • Interactieve lijst | pagina met tabs | accordeon. De student klikt op buttons voor meer informatie. Deze informatie staat bij elkaar op één pagina gepresenteerd, maar wordt toch gefaseerd aangeboden.
  • Sleepvraag. De student sleept het antwoord naar de juiste plek. Denk hierbij aan een gatentekst waarbij de student de gaten moet vullen door bepaalde woorden ernaartoe te slepen. Zo'n interactie helpt de student vooral om nauwkeurig de tekst te lezen.
  • Categorieën | tijdlijn/paren. De student ordent teksten en/of afbeeldingen door ze aan elkaar te koppelen of door ze naar een categorie te slepen.
  • Open vraag (model antwoord). De student typt het antwoord op de vraag. Nadeel: het is niet mogelijk om gericht feedback te geven op het ingevoerde antwoord.
  • Invulvraag (gatentekst). De student typt de ontbrekende woorden van een tekst.
  • Hotspotvraag. De student klikt op de hotspots van een afbeelding voor meer informatie. Of hij sleept labels naar de juiste plek op de afbeelding.

Gebruik de ‘staart’ om de leerervaring af te sluiten

Volgens het spreekwoord zit ‘het venijn hem in de staart’. Die staart kan dus nog heel veel schade aanrichten. Maar gelukkig geldt dat andersom ook. De ‘staart’ kan de leerervaring ook kracht meegeven. Daardoor blijft het niet bij dit ene leermoment, maar wordt het een leerervaring die de student meeneemt.

Wat een krachtige ‘staart’ is, hangt weer af van het leerdoel, de doelgroep en de plaats van de e-learning in je onderwijsaanbod. Je kunt bijvoorbeeld een student een stappenplan laten maken voor de eerstvolgende bijeenkomst. Of je laat de student drie punten benoemen die hij heeft geleerd.

Krachtige e-learningmodules worden over het algemeen afgesloten met één of meer van de volgende onderdelen:

  • Een test-je-kennis-quiz. De student maakt een serie mc-vragen om zijn kennis te checken.
  • Een herhaling van een eerdere opdracht. De student maakt nog een keer een interactie die al eerder aan bod is geweest.
  • Een eindopdracht. De student voert een opdracht uit waarbij hij met alle opgedane kennis aan de slag moet.
  • Een samenvatting of conclusie. De student leest wat hij zojuist in de e-learning heeft geleerd.
  • Een resultatenpagina. De student ziet in een overzicht hoe hij de interacties in de e-learning heeft doorlopen en welke antwoorden hij heeft ingevuld.

Zorg voor krachtige vormgeving en functionele afbeeldingen

Zodra je in Xerte gaat bouwen, ben je bezig met een stukje vormgeving. Je brengt woord, beeld en interactie op zo'n manier samen dat het een krachtig leerbaar geheel vormt. Het hoeft er heus niet allemaal hip en gelikt uit te zien. Veel belangrijker is dat het overzichtelijk oogt, past bij het doel en de doelgroep en dat het niet afleidt van de inhoud.

Denk bij het vormgeven aan het volgende:
  • Maak vooral gebruik van afbeeldingen! Want een beeld zegt vaak meer dan woorden.
  • Gebruik alleen functionele afbeeldingen! Dus afbeeldingen om je verhaal te ondersteunen, te visualiseren, de juiste sfeer of context te creëren of om structuur aan te brengen. Plaats nooit afbeeldingen om het leuker te maken. Niet-functionele afbeeldingen leiden namelijk af.
  • Zorg voor nabijheid tussen woord en beeld. Hoort er een bepaalde tekst bij de afbeelding? Zorg dan dat die tekst heel dicht bij de afbeelding staat. Is de afstand tussen de tekst en het beeld te groot ? Dan gaat de connectie verloren en neemt de student de informatie moeilijker tot zich.
  • Zorg voor een rustig paginabeeld. Plaats niet te veel op een pagina.
  • Zorg voor smalle teksten. Een tekst van 7 tot 12 woorden breed is ideaal. Is de tekst veel breder dan dat, dan roept dat weerstand op om tot lezen te komen.
  • Zorg voor herhaling en structuur. Een beetje afwisseling mag zeker! Maar zorg wel dat de opbouw herkenbaar blijft. Het moet een consistent geheel zijn. Denk hierbij aan het volgende:
    1. Geef buttons en hyperlinks steeds dezelfde opmaak. Zo zijn ze voor de student herkenbaar.
    2. Gebruik kopjes en plaats signaalwoorden in de tekst; deze maak je bijvoorbeeld vet. Zo ziet de student in één oogopslag waar de tekst over gaat.
    3. Geef instructieteksten, onderschriften en feedbackteksten een afwijkende opmaak. Maar, doe dat wel consequent! Zo is het voor de student steeds helder wat voor soort tekst hij leest.

Doe het samen

Krachtige e-learnings maak je niet in je eentje. Je hebt hierbij anderen nodig. Bespreek bijvoorbeeld met een onderwijskundige wat goede interacties zijn voor jouw module. Vraag een inhoudsdeskundige om te controleren of het inhoudelijk echt allemaal klopt. En vraag vooral ook aan studenten wat zij graag in de e-learning terug willen zien. En laat ze de module uitproberen. Je zult er versteld van staan hoeveel je daar als e-learningbouwer weer van leert.

Veel succes met het maken van didactisch krachtige e-learningmodules!

Corine Martens - onderwijsontwikkelaar blended leren, Deltion College

Meer voor docenten

Wat ons en onze studenten bezighoudt